Portaal

Biografie
Werken
Over het leven en het werk van Mandel...
Debatten, interviews, ...
Multimedia
Contact
Mailinglist

Nu voor 12 euro!

Dubbele DVD:

Links
Castellano
Deutsch
English
Français

De actualiteit van Ernest Mandel 
Ernest Mandel - Internet-archief
Gilbert Achcar

Afdrukken

Voor het eerst verschenen op ernestmandel.org

Ernest Mandel stierf op 20 juli 1995, in het midden van het laatste decennium van de 20ste eeuw. Het was een tijd van eb voor de wereldwijde marxistische beweging: het neoliberaal offensief van het globale kapitalisme was zo indringend dat, ook al werden ze verkozen op basis van een tegenreactie op de effecten ervan, Clinton gewoon Reagans werk verder zette en de Europese sociaal-democraten snel de draad zouden oppikken waar hun conservatieve concurrenten waren gestart. De stalinistische staten van het vroegere sovietblok waren ineengestort in de meest frappante en minst verwacht illustratie – in omgekeerde orde – van de ‘dominotheorie’. Een brede waaier van politieke ideologen, die de visie deelden dat de USSR en het marxisme even nauw verweven waren als het Vaticaan en het katholicisme – of ze Moskou nu haatten of er fans of supporters van waren - , verkondigde dat Marx deze keer echt dood was. 

Deze politieke en ideologische context woog zwaar op de receptie van Mandels dood. Er bestond een natuurlijke tendens in hem louter een vertegenwoordiger te zien van een generatie die overgedetermineerd was door de ervaring van de Soviet-Unie – mensen geboren in de vroege jaren van het Russische ‘communistische’ regime en gestorven ten tijde van de finale ondergang ervan. Mandel kon dus gemakkelijk beschouwd worden als een representant van een specifiek 20ste eeuws marxisme waarvan de belangrijkste trends nauw verbonden waren met de Soviet-Unie, of ze die nu steunden dan wel kritisch bejegenden. Zij die een marxistisch geïnspireerde strijd wilden verder zetten tegen het kapitalisme, pleitten voor een terugkeer naar Marx (die, uiteraard, volop actueel was, zoals iedereen snel opmerkte). Voor sommigen betekende dit een sprong over de erfenis van zowel het ‘soviet marxisme’ als van zijn critici heen, terwijl anderen een Marx ‘nieuwe stijl’ trachtten te combineren met elementen van het kritische filosofische denken dat even ver stond van de kwestie van de USSR als van de actuele klassenstrijd – en daardoor niet geraakt werden door de grote historische verandering.  

Nochtans kan elke visie die Ernest Mandels erfenis beperkt tot een hoofdstuk in de geschiedenis van het marxisme dat is verbonden met het bestaan van de Soviet-Unie alleen voortspruiten uit een louter gebrek aan kennis van zijn geschriften. Want hoe men Mandels talrijke bijdragen over de Soviet-Unie – die eigenlijk als het minst oorspronkelijke deel van zijn werk kunnen beschouwd worden, aangezien ze grotendeels gewijd zijn aan een orthodoxe verdediging van Trotsky’s analyse - ook beoordeelt, deze vormen maar een kleine fractie van zijn volumineuze werk. Ernest Mandel protesteerde altijd met klem – en terecht – tegen elke poging om het theoretische en politieke profiel van de internationale beweging die hij inspireerde, en dus zijn eigen profiel, te definiëren als voornamelijk – zoniet louter – ‘antistalinistisch’. Hij benadrukte steeds dat het meest wezenlijke deel van de strijd die hij met zijn kameraden voerde die tegen het kapitalisme was, en dat het stalinisme een veel meer efemeer fenomeen was dan het kapitalisme. 

Het hele punt is dat als de ‘terugkeer naar Marx’ beschouwd moet worden als het definiërende kenmerk van het hedendaagse marxisme, Ernest Mandel dan moet beschouwd worden als de meest relevante van de late marxisten. Het grootste deel van Mandels werk is immers gebaseerd op een directe hertoe-eigening en herwaardering van het oorspronkelijke marxisme. Vele van zijn belangrijkste theoretische werken vallen binnen deze categorie, vooral ‘De economische theorie van het marxisme’, ‘De vorming van het economisch denken van Karl Marx’ en de inleidingen van de Penguin editie van de drie volumes van Marx’ Kapitaal. Mandel vestigde zichzelf dus als een van de centrale moderne interpretatoren van Marx’ economische theorie, en geen enkele serieuze ‘terugkeer naar Marx’ – tenminste in de economische sfeer – kan zichzelf van de plicht ontdoen Mandel te lezen als een bijzonder nuttige en informatieve gids in Marx’ economisch denken. 

Zelfs als Mandel enkel de bovenvermelde werken had geschreven, zou zijn relevantie voor het hedendaagse marxisme al duidelijk zijn. Maar hij deed meer dan dat: Ernest Mandel was de auteur van wat Perry Anderson, de meest bekwame beoefenaar van de geschiedenis van de marxistische ideeën, in zijn ‘Over het westers marxisme’ beschreef als “de eerste theoretische analyse van de globale ontwikkeling van de kapitalistische productiewijze sinds de tweede wereldoorlog, opgevat binnen het kader van de klassieke marxistische categorieën.” Inderdaad was Mandels meesterwerk ‘Het Laatkapitalisme’, hoewel niet de eerste poging om de dynamiek van het naoorlogse kapitalisme te interpreteren, de eerste – en tot op vandaag enige – poging om die enorme taak op een omvattende manier aan te pakken. Mandel streefde ernaar Marx’ categorieën te updaten en te gebruiken om niet alleen de economische sfeer te analyseren, maar ook de sociale, politieke en ideologische sfeer – om zo echt een analyse te produceren van de naoorlogse ‘kapitalistische productiewijze’ in de meest inclusieve zin van deze marxistische formule. 

Daarenboven ontwikkelde Mandel sleutelinstrumenten voor de analyse van het stadium dat het globale kapitalisme betrad na de lange naoorlogse boom, vooral via de cruciale rol die hij speelde in het rehabiliteren en updaten van de theorie van de ‘lange golven’ van de kapitalistische ontwikkeling. Hij formuleerde ook een belangrijke analyse van de aard van de langdurige recessie van het globale kapitalisme die aan de gang is sinds de jaren 1970. Zijn interpretatie is één van de meest stimulerende en serieuze pogingen om de historische dynamiek van het globale kapitalisme op lange termijn te verklaren, en kan dus niet genegeerd worden zonder een cruciaal stuk van de marxistische theoretische discussie in de economie te missen. Eén van Mandels belangrijkste bijdragen op dit vlak bestond erin een grote klemtoon te leggen op de klassenstrijd en vormen van burgerlijke heerschappij als cruciale factoren in de historische dynamiek van de kapitalistische economieën.  

Hij zag correct dat het succes van de kapitalistische pogingen om een nieuwe vorm van (de)regulatie op te leggen aan de globale economie – wat nu gewoonlijk de kapitalistische ‘globalisering’ wordt genoemd – grotendeels zou afhangen van de maatschappelijke krachtsverhoudingen. Met zijn blik gericht op de Europese fractie van het globale kapitalisme besloot hij zijn laatste boek dat gepubliceerd werd voor zijn dood, de geüpdatete editie uit 1995 van ‘Long waves of capitalist development’ met de volgende, nog steeds heel erg relevante prognose:  

“Als lange periodes van welvaart gunstiger voorwaarden creëren voor compromissen en ‘consensus’, dan moedigen lange periodes van depressie conflicten aan waarin de verschillende tegenstanders omvangrijke toegiften weigeren. Niet succesvolle regulatie, maar groeiende contradicties en strijd neigen ertoe de bovenhand te halen. Daarom zal er geen ‘zachte landing’ zijn van de lange depressie, alleen opwaartse bewegingen van de economische cyclus gevolgd door nieuwe recessies, met een gestage groei van de werkloosheid en lange termijn groeivoeten die veel lager zijn dan die van de ‘naoorlogse boom’.” 

Heel trouw op dit punt aan Marx, beschouwde Mandel de klassenstrijd als een belangrijke factor in de economische geschiedenis en prognose, in plaats van een marxistische versie te leveren van de overtuiging van de burgerlijke klassieke economie in de almacht van de ‘onzichtbare hand’ van de marktkrachten of van de mercantilistische opvatting van een wereldeconomie waarin rivaliserende staten de determinerende factor zijn. Hij deelde Marx’ visie omdat hij zelf net als Marx diep ondergedompeld was in de kassenstrijd: Mandel was zo ver verwijderd van het salonmarxisme als maar mogelijk was. Hij was gedurende zijn hele leven een toegewijde militant van de arbeidersbeweging, en wijdde het grootste deel van zijn tijd op verschillende wijzen aan politieke interventies in de reële beweging. 

Ongelukkiglijk leefde Mandel niet lang genoeg om getuige te zijn van de opkomst van de nieuwe globale beweging tegen het neoliberalisme en de imperialistische oorlogen. Was hij nog bij ons geweest en in goede gezondheid, dan leidt het geen twijfel dat hij krachtig zou hebben bijgedragen aan de opbouw van de beweging, en niet enkel zijn immense eruditie en ervaring, maar ook zijn onuitblusbaar revolutionair enthousiasme zou hebben gedeeld. Op vele manieren zou hij naadloos hebben aangesloten bij de nieuwe beweging en de nieuwe golf van jongerenradicalisering, zoals hij ook deed tijdens de golf van 1968 toen hij al 45 jaar oud was. 

Ernest Mandels erfenis is eigenlijk veel meer in harmonie met de jonge component van de nieuwe globale beweging dan vele van diens oudere componenten. Dat is omdat zijn revolutionaire toewijding altijd diep ethisch was: verre van de cynische wereldvisie van bureaucraten en professionele konkelaars, was Mandels inspiratie altijd ethisch. Zijn revolutionair humanisme – een karakteristiek die hij deelde met dat icoon van jeugdig revolutionair vuur waarmee hij bevriend raakte en waarmee hij ook zijn voornaam deelde, Ernesto Che Guevara – was één van de bepalende kenmerken van Mandels persoonlijkheid en zijn theoretische productie. 

Daarenboven was hij heel erg in harmonie met de jongere generatie in zoverre vrijheid en democratie onder de hoogste waarden ressorteerden waaraan hij gehecht was. Op dit punt was Mandel waarschijnlijk onder de marxisten van de tweede helft van de 20ste eeuw, één van diegenen die geestelijk het dichtst staat bij de vrouw voor wie hij een diepe bewondering had en die de tand des tijds wonderbaarlijk goed doorstond: Rosa Luxemburg. Iedereen die vertrouwd is met Mandels politieke geschriften weet dat hij op vele wijzen een ‘Luxemburgist’ was, niet alleen in zijn diep geloof in het revolutionair potentieel van de massa’s, maar ook in zijn intens doorleefde internationalisme en zijn overtuiging dat democratische vrijheden even noodzakelijk zijn voor de revolutionaire beweging als zuurstof dat is voor menselijke wezens. 

Ernest Mandel is een onontbeerlijke bron voor de ontwikkeling van een 21ste eeuws marxisme. 

29 juni 2005

 

Contact webmaster

Avec le soutien de la Formation Leon Lesoil, 20, rue Plantin, 1070 Bruxelles, Belgique