Portaal

Biografie
Werken
Over het leven en het werk van Mandel...
Debatten, interviews, ...
Multimedia
Contact
Mailinglist

Nu voor 12 euro!

Dubbele DVD:

Links
Castellano
Deutsch
English
Français

"De trend naar zelforganisatie neemt historisch toe en daar ligt de reden voor mijn optimisme"

Ernest Mandel - Internet-archief
Interview: Tariq Ali

Afdrukken

Rood, nr. 14, 9 juli 1997, pp.  18-19

Eind 1987, bijna tien jaar geleden, had Tariq Ali een uitgebreid gesprek met Emest Mandel. Van dit gesprek werd een video gemaakt (Bandung Productions 1988). Hieronder publiceren we voor het eerst uittreksel van dit gesprek. Meer bepaald over Ernest Mandels jeugdjaren in Antwerpen, zijn toetrede tot de Vierde Internationale, de clandestiniteit onder de nazi-bezetting en de reden voor zijn veelbesproken optimisme. 

Ernest, je was tien jaar toen Hitler in Duitsland de machtgreep en zestien toen de wereldoorlog uitbrak. In zekere zin was het een verschrikkelijke tijd om jong te zijn onder Hitler, in het bijzonder voor iemand als jij, van joodse oorsprong. Welke zijn je eerste herinneringen uit die periode? 

Wel, vreemd genoeg heb ik helemaal geen slechte herinneringen aan die periode. Integendeel. Maar dat zal wel te maken hebben met m'n bijzondere mentaliteit. Ik herinner me veeleer spanning, opwinding, nervositeit, maar zeker geen wanhoop, helemaal niet. Dit heeft wat te maken met het feit dat we een sterk gepolitiseerd gezin waren.  

Was je vader een activist?

Mijn vader was geen activist. Hij was er één geweest. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij van België naar Nederland omdat hij geen militaire diensplicht wilde vervullen. Hij was toen al een zeer linkse socialist en hij ontmoette in Nederland Wilhelm Pieck, de latere president van de Duitse Democratische Republiek. Toen de Duitse revolutie uitbrak, gingen ze samen naar Berlijn en daar werkte m'n vader enige maanden voor de eerste Sovjetpers.

Later, toen Hitler aan de macht kwam, kwamen de eerste vluchtelingen bij ons thuis, ook enkele familieleden. En wel, de jaren 1933-‘35 waren in België verschrikkelijk. Het was putje crisis en de mensen leden honger. Natuurlijk was het erger dan vandaag, veel veel erger. De koningin werd zeer populair omdat ze brood en margarine aan de werklozen uitdeelde. Dat waren de omstandigheden. Ik herinner me zeer goed toen ik tien was, hoe één van de eerste vluchtelingen die bij ons thuis kwam, ons vertelde, alsof het normaal was, dat ze hun bed hadden verkocht om in Berlijn brood te kunnen kopen. (...) Ook mijn vader kende kwade dagen, we hadden het nooit slechter dan toen. We leden nooit honger, maar onze levensstandaard ging er in die periode dramatisch op achteruit. Die jaren, 1933-‘34-‘35, waren ook de minst politieke. Ik herinner me geen enkel belangrijk politiek...

Maar je herinnert je wel het uitbreken van de tweede wereldoorlog...

Nee, nee. Veel vroeger dan dat. 1936 was voor mij en voor m'n vader een keerpunt. Er deden zich twee zaken voor: de Spaanse burgeroorlog en de processen van Moskou. Beide speelden een belangrijke rol in de arbeidersklasse in Antwerpen en België. In het bijzonder de Spaanse burgeroorlog verwekte een enorme golf van solidariteit. Ik herinner me nog goed de l Mei-betoging van 1937: er waren misschien wel honderdduizend mensen op straat; de mensen van de Internationale Brigaden die terugkeerden uit Spanje; mensen die geld inzamelden. Ze kregen een ovatie. Dat vergeet ik nooit meer. Vóór de solidariteitscampagne met Vietnam, was dit de meest massale internationale solidariteit die we in België ooit kenden.

Maar dan de processen van Moskou... Die waren een zware schok voor m'n vader. Hij had een paar betrokkenen persoonlijk gekend, verschillende beklaagden waren functionarissen van de Komintern, en Radek was één van de voornaamste beklaagden op het tweede proces. M'n vader werd dus onbeschrijfelijk boos en onmiddellijk richtte hij een comité op in solidariteit met Trotsky en de beklaagden van de processen van Moskou. Hij trad in contact met een kleine trotskistische groep die toen in Antwerpen bestond, ze kwamen naar ons huis, ze vergaderden bij ons en op m'n 13de werd ik eigenlijk een trotskistisch sympathisant. Geen lid, want die organisatie was niet zo dom om dertienjarige kinderen te laten toetreden. Maar goed, ik woonde de vergaderingen bij, luisterde, werd beschouwd als een verstandig jong mannetje en niemand maakte dus bezwaar tegen het feit dat ik luisterde. En formeel, als ik me niet vergis, denk ik dat het nog steeds 1938 was of begin 1939, toen ik op 15-jarige leeftijd formeel toetrad. Dat gebeurde op een interessant moment, net na de oprichtingsconferentie van de Vierde Internationale (...)

Dan volgde het jaar 1939, toen iedereen er zeker van was dat de oorlog zou uitbreken. We waren zeer sterk geïsoleerd. We deelden een pamflet in de hoofdstraten van Antwerpen uit (...) 

Je was 15 toen je je eerste pamflet uitdeelde?

15 en een half, misschien bijna zestien. Dat was een moeilijke periode, wellicht de moeilijkste die we gekend hebben. Onze organisatie bestond in België eigenlijk uit twee sectoren. Eén op een kleine massabasis in één regio van de steenkoolnijverheid, waar we zo'n 600 leden hadden die vanuit de sociaal-democratie naar ons gekomen waren. In één mijnwerkersgemeente hadden we de absolute meerderheid en uit de reactie van de patroons blijkt dat er niks nieuws onder de zon is. Kameraad Scargill zal me wel beamen. Ze sloten onmiddellijk en voor eens en altijd de mijn in die gemeente. Al die mijnwerkers die voor uiterst links stemden, werden gestraft met permanente werkloosheid omwille van hun politiek engagement. Ze stierven als werklozen. Ze vonden nooit meer ander werk. 

Wanneer vervoegde je het verzet?

Daar kom ik net op. Dit was de sector die we verloren, ze verlieten de politiek van zodra de organisatie ondergronds moest gaan. Hun leider werd door de stalinisten vermoord na lasterlijke beschuldigingen over collaboratie met de nazi's. Ik voeg dit eraan toe omdat na de oorlog bleek dat deze kameraden - ze waren geen trotskisten meer, maar oppositionele, linkse socialisten - bij de gemeenteraadsverkiezingen de absolute meerderheid verwierven. Dat wijst er dus duidelijk op dat ze niet met de nazi's hadden gecollaboreerd. Dat het om belachelijke lasterpraat ging. Maar dus, het dieptepunt van onze organisatie doet zich dan voor. We beschikten misschien over een dozijn, twee dozijn leden. In de winter van '39-'40, net voor de Duitse inval, ging onze organisatie ondergronds. (...) Na de Duitse bezetting (vanaf eind mei) was het klimaat verschrikkelijk (...) De leider van de socialistische partij, vice-premier Hendrik De Man, capituleerde voor de nazi's. Een deel van het vakbondsapparaat steunde hem. De KP publiceerde een legale krant onder het nazi-bewind... 

Het Stalin-Hitler-pact...

Ja, en de nazi-censuur. Even aarzelden we een moment, we waren zeer klein en zwak en we hoorden van de moord op de oude man, de moord op Trotski. De Belgische kranten publiceerden het nieuws een dag na de feiten, op 21 augustus. Eén van de legendarische figuren van het Belgisch communisme, kameraad Polk, één van de oprichters van de KP en lid van het eerste centraal comité van de KP, in de jaren '20 trotskist geworden, kwam huilend bij mijn vader thuis. Hij had de oude man persoonlijk gekend. Hem bij verschillende gelegenheden ontmoet. Ik herinner me dat we daar met zeven à acht mensen zaten en hetzelfde zegden. De enige manier om van repliek te dienen is het onmiddellijk heropstarten van de organisatie; de activiteit heropstarten en aantonen dat deze vuile moord onze ideeën en onze stroming niet kan vernietigen. En we beslisten de organisatie herop te bouwen en mensen naar andere delen van het land te sturen.  

Dat gebeurde in volstrekte clandestiniteit?

Oh ja, totaal clandestien en we kwamen er achter dat de kameraden in Brussel en Charleroi precies hetzelfde dachten en we zetten op enkele weken tijd het geraamte van de organisatie op. We begonnen de publicatie van de eerste illegale krant, voor het einde van het jaar 1940. We zetten een kleine, illegale drukkerij op en dat alles begon, de omstandigheden in acht genomen, gesmeerd te lopen (...) We kregen positieve respons in sommige arbeiderswijken ook al omdat we in zekere zin het monopolie hadden. De KP werd helemaal niet met verzet geïdentificeerd. De sociaal-democratie werd eerder met collaboratie vereenzelvigd. Verzet was toen ook niet zo populair. De meeste mensen dachten nog dat de Duitsers de oorlog zouden winnen. In het beste geval namen ze een passieve, afwachtende houding aan (...) Na de winter van ‘40-‘41 begonnen de dingen te veranderen. Het was een koude, verschrikkelijke winter. De eerste stakingen braken uit in maart. De KP begon van lijn te veranderen. Het is niet eerlijk, niet juist te zeggen dat de KP wachtte tot de aanval op de Sovjet-Unie. Van zodra ze massabeweging zag, was de KP ervoor beducht er niet compleet van afgesloten te worden (...) Natuurlijk, toen de aanval op de Sovjet-Unie plaats vond, was de draai er en toen werd het voor ons moeilijker, maar tegelijkertijd verbreedde het massaverzet.

Ik kan met enige tevredenheid zeggen dat, ook al was ik jong, niet erg rijp en vanuit sommige punten zeer onbezonnen, ik er geen enkele dag aan getwijfeld heb dat de nazi's zouden verslagen worden. En dit leidde zelfs tot zotte besluiten... 

Je deelde pamfletten uit aan de Duitse soldaten?

Ja, maar dat was niet het gekste. Dat was correct. Maar toen ik voor het eerst opgepakt werd, ontsnapte, een tweede maal gepakt, opnieuw ontsnapte, een derde keer gepakt werd en naar Duitsland gevoerd, was ik gelukkig. Ik begreep niet dat er 99,9 kans was dat ik gedood zou worden.

Omdat je tegelijkertijd marxist en Jood was...

Jood, marxist, communist en trotskist. Dat waren vier redenen om door verschillende groepen mensen te worden vermoord (...) (lacht) Ik was gelukkig met m'n deportatie naar Duitsland, omdat ik in het centrum van de Duitse revolutie zou terecht komen. Ik dacht bij mezelf, fijn, nu ben ik juist waar ik wil zijn. Dat was volstrekt onverantwoordelijk, maar... (...)

Waarom ben je een optimist?

Doorheen de geschiedenis van de 20ste eeuw is er één fundamentele trend die zo duidelijk is, dat het me treft dat slechts weinigen, naast de revolutionaire marxisten, deze trend erkennen. Het is een kwestie van feiten (...) de instinctieve neiging tot zelforganisatie van loontrekkenden neemt historisch toe, het neemt niet af. Natuurlijk neemt dat niet lineair toe, niet permanent, niet zonder terugval. Dat gaat met ups en downs. Marx stipt dat al aan in het Communistisch Manifest. Maar als je naar de historische tendens kijkt, van de Commune van Parijs naar de Russische revolutie van 1905, naar die van 1917, de Spaanse revolutie van 1936, tot wat na de tweede wereldoorlog gebeurde, tot Mei '68, de Portugese revolutie, de Tsjechoslovaakse lente, Polen in 1980... is voor mij de lijn overduidelijk. (...) Het aantal mensen dat verder gaat dan omzeggens de normale sociale burgerlijke relaties en machtsstructuren groeit geval per geval (...) Dat stemt me dus uitermate optimist. Het is wat Marx in zijn voorwoord tot De 18de Brumaire van Louis Bonaparte de zelfkritische, zelfcorrigerende aard van de proletarische revoluties noemt. Je kan zeggen dat dit alles tot nu toe gefaald heeft. Ja, da's één manier om die zaak te bekijken. Maar je kan ook zeggen dat elke nieuwe fase superieur was aan de vorige. Breder, sommige lessen trekkend uit de vorige ervaring en (...) telkens democratischer, minder bureaucratisch. (...) Daarom is de dood van het stalinisme absoluut onomkeerbaar. Mensen willen niet paternalistisch en autoritair geleid worden. (...) En dus op lange termijn, welke de ups en downs ook mogen zijn, gaat dit in de juiste richting. De rest vloeit voort uit de tegenstellingen van het kapitalistische stelsel zelf, dat genoeg crisissen creëert opdat de mensen de noodzaak van haar vervanging inzien, tenminste van tijd tot tijd. De rest behoort tot de subjectieve factor, de noodzaak sterke socialistische organisaties op te bouwen die op een geconcentreerde manier het historisch geheugen kunnen vertegenwoordigen van al deze bewegingen, zodat de massa's niet steeds dezelfde ervaringen moeten opdoen, dezelfde vergissingen maken. Je hebt dus een zekere dialectische wisselwerking tussen de toename van het arbeidersklassebewustzijn in het algemeen en de groei van socialistische voorhoedeorganisaties. De rest is een kwestie van tijd en krachtsverhoudingen. 

 

Contact webmaster

Avec le soutien de la Formation Leon Lesoil, 20, rue Plantin, 1070 Bruxelles, Belgique